Neurologische stoornissen

Neurologische stoornissen worden in de logopedie onderverdeeld in progressieve stoornissen (Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS), Primair Progressieve Afasie (PPA), Multipele Sclerose (MS) en ziekte van Parkinson)en niet-progressieve stoornissen (Beroerte/hersenbloeding, ziekte van Bell of bijvoorbeeld een tumor in de hersenen).

Een progressieve stoornis geeft aan dat de stoornis steeds erger wordt naarmate van tijd. Deze stoornissen hebben vaak een slechte prognose.

Bij zowel progressieve als niet-progressieve aandoeningen komen verschillende logopedische stoornissen voor zoals dysfagie (slikproblemen), dysartrie(spraakproblemen), apraxie (spraakproblemen), afasie (taalproblemen) en communicatieproblemen bij rechterhemisfeerletsel.

Slikstoornissen/ dysfagie

Hersenaandoeningen als MS, parkinson en ALS kunnen slikstoornissen veroorzaken. Heb je een slikstoornis, dan kun je zowel lichamelijk als sociaal gevolgen ervaren. Moeite met kauwen, verslikken of ongewenst gewichtsverlies kunnen hiervan het gevolg zijn.

Dysartrie

Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel. Hierdoor werken de spieren die nodig zijn voor het ademen, de stemgeving en de uitspraak onvoldoende.

De communicatie bij mensen met dysartrie is gestoord, omdat ze moeilijk te verstaan zijn. Dit kan komen door een onduidelijke uitspraak.

Apraxie

Iemand met apraxie heeft moeite om complexe handelingen uit te voeren. In sommige gevallen kan een handeling wel geïmiteerd worden, maar niet op verzoek herhaald worden. Vaak lukt het beter als de handeling spontaan, zonder erbij na te denken, uitgevoerd wordt. Meestal slaagt iemand met apraxie er niet in om verkeerd uitgevoerde handelingen, of een verkeerde volgorde van handelingen, te corrigeren.

Bij een verbale apraxie kan het schema voor het programmeren van de spraak niet meer goed worden gebruikt. De spieren werken nog goed maar het aansturen van de spieren geeft problemen. De oorzaak van dit probleem is hersenletsel, zoals een beroerte, een trauma door een ongeluk of een hersentumor.

Het meest opvallende kenmerk bij verbale apraxie is het voortdurende zoeken naar de juiste articulatieplaats van klanken. Het zijn niet altijd dezelfde woorden of klanken die problemen geven. Vaak worstelt iemand om het juiste woord te kunnen produceren, merkt dat het mis gaat, worstelt opnieuw en kan op deze manier steeds verder van het bedoelde woord afraken.

Afasie

Afasie is een taalstoornis die ontstaat door een hersenletsel in de linker hersenhelft. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beroerte (CVA), maar kan ook ontstaan door een hersentumor, een ongeval of een andere aandoening in de hersenen.

Door afasie ontstaan er problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie.

Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw. Het komt regelmatig voor dat een afasiepatiënt een ander woord zegt dan hij bedoelt. Ook komt het voor dat afasiepatiënten juist wél veel spreken, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Zij hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Tijdens een gesprek vangen ze bijvoorbeeld alleen trefwoorden op en bedenken zelf het verband hiertussen. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op.

Communicatieproblemen bij rechterhemisfeerletsel

Dit zijn communicatieproblemen als gevolg van hersenletsel in de rechter hersenhelft. Deze stoornissen uiten zich zowel in het spreken als in het begrijpen van de taal. Voorbeelden zijn het niet begrijpen van figuurlijke taal, problemen met de structuur van een verhaal, het gebruik van taal (wat is sociaal wenselijk in welke situatie), breedsprakigheid, maar ook problemen in de zinsmelodie/prosodie, waardoor emoties moeilijk herkend kunnen worden.

Wat kan de logopedist doen bij bovengenoemde stoornissen?

De logopedist doet aanvankelijk onderzoek naar de aanwezige stoornis(sen), om daarna een behandelplan op te stellen. Bij progressieve stoornissen zal de logopedist insteken op het minder snel achteruit gaan van stoornissen. Bij niet-progressieve stoornissen zal de behandeling zich richten op het zoveel mogelijk wegnemen van de stoornis/klacht. Echter is volledige revalidatie niet in alle gevallen haalbaar. Bij een beroerte of hersenbloeding is er sprake van 3 fases:

  • Acute fase (eerste 10 dagen)
  • Revalidatie fase (eerste 6 maanden)
  • Chronische fase (na 12 maanden)

In de acute fase treedt vaak veel herstel op. Tijdens deze fase verblijft u vaak in het ziekenhuis of eventueel al in een revalidatiecentrum. Daarna start de revalidatie fase. Tijdens deze fase is nog veel herstel nodig. Dan volgt u vaak intensief verschillende therapieën. Na 12 maanden start de chronische fase. Vaak is er dan gering tot geen herstel van stoornissen. De fase waarin u bent is bepalend voor de behandeling. Tijdens de acute- en revalidatie fase steekt de logopedist in op het revalideren. In de chronische fase richt de logopedist op het compenseren van de overgebleven klachten.