Vertraagde spraakontwikkeling

Wat is een vertraagde spraakontwikkeling? Als je kind veel minder of slechter spreekt dan leeftijdsgenootjes, kan het last hebben van een vertraagde spraakontwikkeling. Je kind heeft moeite met klanken uitspreken of je kind vindt het verbinden van klanken tot een woord nog moeilijk.

Er zijn verschillende oorzaken voor een vertraagde spraakontwikkeling zoals bijvoorbeeld slechthorendheid of een algehele ontwikkelingsachterstand. Maar het komt ook vaak voor dat er geen duidelijke oorzaak gevonden kan worden.

Hoe herken je een mogelijk vertraagde spraakontwikkeling?

Je kind wordt door de omgeving niet goed begrepen en kan zich niet goed uiten/ verstaanbaar maken.

Je kind maakt veel uitspraakfouten vergeleken met zijn leeftijdsgenootjes waardoor woorden moeilijk te herkennen zijn zoals bijvoorbeeld het woord ‘koe’ dat wordt uitgesproken als ‘toe’ of ‘oog’ wordt uitgesproken als ‘oot’.

Sommige kinderen met een vertraagde spraakontwikkeling bedenken eigen woorden waardoor ze door de omgeving niet meer te verstaan zijn.

Rond het vijfde jaar kunnen de meeste kinderen alle klanken en combinaties goed uitspreken.

Wat kunnen de gevolgen zijn van een vertraagde spraakontwikkeling?

Dit alles kan leiden tot gedragsproblemen zoals frustratie, boosheid, fysiek uiten of juist steeds meer terugtrekken. Hierdoor kan het contact met kinderen op school niet soepel lopen en het leren op school kan moeizamer verlopen, zoals bijvoorbeeld het lezen.

Wat kan de logopedist doen?

De logopedist neemt eerst een intake/ anamnese af om duidelijk te krijgen welke problemen u/uw kind ervaart.

Daarna wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de spraakontwikkeling van je kind. Er wordt hierbij gekeken naar welke klanken je kind wel of niet kan maken en of dit nog past bij de leeftijd.

Een enkele keer wordt het advies gegeven aanvullend onderzoek te laten doen door bijvoorbeeld een kno-arts of kinderarts.

Na dit onderzoek stellen we een behandelplan op gericht op de fouten die je kind maakt. Deze therapie kan direct of indirect zijn. Bij een indirecte therapie krijgen de ouders of verzorgers instructies/ tips hoe ze het spreken kunnen stimuleren.

Bij de directe therapie wordt er met het kind geoefend.

De logopedist heeft verschillende methodes ter beschikking waarbij op een speelse manier geoefend wordt.

Een vertraagde spraakontwikkeling is vaak goed te behandelen, zeker als de problemen op jonge leeftijd gesignaleerd worden. Kinderen kunnen vanaf hun tweede jaar hiervoor al bij de logopedist komen.

Het is van belang dat er thuis goed geoefend wordt.

Slissen/lispelen

Wat is slissen/lispelen? Als je slist spreek je de /s/ en soms ook andere klanken verkeerd uit. De tong duw je bijvoorbeeld naar voren tussen je tanden waardoor de /s/ niet meer zuiver klinkt. Dit kan ook bij andere klanken voorkomen waarbij de tong gebruikt wordt zoals de /l/, /n/, /d/, /t/ en de /z/.

Er zijn verschillende oorzaken van slissen. Dit kan komen door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tongmotoriek of het verkeerd aanleren van de klanken.

Slissen gaat vaak gepaard met afwijkend mondgedrag zoals bijvoorbeeld duimen. Slissen ontstaat vaak op jonge leeftijd, maar kan op alle leeftijden voorkomen.

Dit zijn de gevolgen van slissen en lispelen?

Slissen kan ervoor zorgen dat je niet goed verstaanbaar bent waardoor een kind gepest kan worden. Volwassenen kunnen problemen ervaren wanneer zij een spreekberoep kiezen.

Ook kan slissen ervoor zorgen dat je tanden en kiezen naar voren of naar buiten worden geduwd. Dit vergroot de kans op een beugel. Slissen gaat bijna altijd gepaard met een afwijkende slik- en mondgewoonten.

Wat kan de logopedist doen?

De logopedist neemt eerst een intake/ anamnese af om te kijken wat de klachten zijn.

Daarna nemen we een onderzoek af om te kijken wat de oorzaak ik van het slissen.

Na dit onderzoek wordt een behandelplan opgesteld gericht op het versterken van de mondspieren en het aanleren van een juiste uitspraak van de /s/. Dit oefenen we eerst met de losse klank, daarna in lettergrepen, woorden en zinnen. Tenslotte moet de goede uitspraak gebruikt worden in het dagelijkse spreken.

Het is belangrijk dat er thuis goed geoefend wordt om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. Inzet en motivatie is hierbij erg belangrijk.

Nasaliteitsstoornis

Wat is nasaliteit? Er is sprake van een nasaliteitsstoornis of ook wel neusspraak genoemd wanneer de klank (resonantie) van de spraak afwijkend is. De spraak klinkt te veel of juist te weinig door de neus. Tijdens het spreken worden de meeste klanken door de mond gevormd. Het zachte gehemelte wordt hierbij opgetrokken. Hierdoor wordt de mondholte aan de achterzijde afgesloten zodat er geen lucht door de neus ontsnapt. Alleen bij de klanken /n/ /m/ en /ng/ is er geen afsluiting nodig, zodat deze klanken door de neus klinken.

Wat zijn de soorten en gevolgen van een nasaliteitsstoornis?

Er zijn drie soorten nasaliteitsstoornisstoornissen.

  1. De open neusspraak: err ontsnapt te veel lucht via de neus bij de klanken die door de mond gevormd moeten worden. Deze is het meest opvallend en storend voor de verstaanbaarheid. De oorzaak van de open neusspraak kan een aangeboren lip-, kaak- en/of gehemeltespleet zijn. Andere mogelijke oorzaken kunnen een aangeboren te kort gehemelte, verlamming van de spieren van het zachte gehemelte (na bijvoorbeeld een hersenbloeding) of verminderde kracht in het gehemelte (bij spierziekten). Soms is de oorzaak gewoontevorming na bijvoorbeeld het verwijderen van de neusamandelen.
  2. De gesloten neusspraak: de spraak klinkt verstopt. De oorzaak kan een scheef neustussenschot zijn, maar ook bijvoorbeeld neuspoliepen, een vergrote neusamandel of gezwollen neusslijmvliezen.
  3. Een combinatie van beide

De KNO-arts kan de diagnose stellen.

Wat kan de logopedist doen?

De logopedist neemt eerst een intake/ anamnese af om te kijken wat de klachten zijn.

Daarna wordt er middels onderzoek gekeken welke nasaliteitsstoornis er is en wat de invloed daarvan op de spraak is. Ook moet worden gekeken wat de oorzaak van de nasaliteit is en in sommige gevallen moet eerst medisch of chirurgisch ingegrepen worden voordat de logopedische behandeling kan starten.

Bij de open neusspraak zal de behandeling zich richten op het activeren van de gehemeltespieren tijdens het spreken.

Bij de gesloten neusspraak zal de behandeling zich richten op het beter leren gebruiken van de neusweg bij de /n/, /m/ en /ng/.

Verbale ontwikkelingsdyspraxie

Wat is verbale ontwikkelingsdyspraxie? Het kan voorkomen dat het leren praten bij uw kind niet of moeizaam op gang komt. Je kind spreekt verkeerd of helemaal niet. Een mogelijke oorzaak noemen we een verbale ontwikkelingsdyspraxie. Dit houdt in dat kinderen problemen hebben met het maken van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken. Soms kunnen kinderen de klank wel in het ene woord maken, maar niet in het andere woord. Het kan zelfs zo zijn dat je kind een klank of woord niet kan uitspreken, terwijl het op een ander moment wel lukt. Je kind kan andere mondbewegingen zoals eten, drinken blazen en zuigen ook lastig vinden. Een verbale ontwikkelingsdyspraxie kan te maken hebben met een algehele dyspraxie. Dan zit het probleem in de aansturing van de spieren. Dit kan voor de spraak gelden, maar ook voor alle andere motorische vaardigheden die een kind moet leren. Mocht dit het geval zijn dan zal er ook een fysiotherapeut of ergotherapeut ingeschakeld moeten worden.

Wat zijn de gevolgen van een verbale ontwikkelingsdyspraxie?

Als kinderen niet of slecht spreken, kan dat leiden tot communicatieproblemen. Het kind heeft dan bijvoorbeeld moeite om duidelijk te maken wat het wil. Soms worden kinderen boos of agressief uit frustratie. Andere kinderen trekken zich juist terug als ze merken dat ze niet goed kunnen communiceren.

Wat kan de logopedist doen?

Kinderen met verbale ontwikkelingsdyspraxie hebben hulp nodig van de logopedist, want deze problemen herstellen zich niet vanzelf.

De logopedist onderzoekt de spraak en de mondmotoriek van het kind en kijkt hoe het kind eet en drinkt. Aan de hand van het onderzoek wordt een diagnose gesteld.

Soms is er aanvullend onderzoek nodig van een medisch specialist.

Wij leren als logopedist de spraakbewegingen goed aan te sturen. Dit doen we door middel van het bewegen van de tong, lippen, kaken en gehemelte. Dit wordt op een speelse manier aangeboden.

Het is belangrijk dat er veel herhaling plaatsvindt dus ouders worden voor thuis goed geïnstrueerd. De therapie kan al op jonge leeftijd starten (vanaf ca. 2 jaar).